Natuurlijk Kapitaal gebruikt cookies (en andere technieken) en verzamelt daarmee informatie over het gebruik van de website, onder andere om deze te analyseren en te verbeteren.
AccepterenHet verhaal van: Rob Heijink - Categoriemanager facilitair - RVO
Laatst geupdate: maandag 01 juli 2024
Laatst geupdate: maandag 01 juli 2024
(Nog) niet natuurinclusief. Wel actief met natuurlijk eten en drinken. Het suddert bij de RVO. Categoriemanager facilitair Rob Heijink vertelt over het begin van de zoektocht naar een natuurlijker assortiment. Dat gaat stap voor stap.
“Dat varieert. In de grote gebouwen is het assortiment breder dan op kleine locaties. Wij bieden van alles aan, van koffiecorners tot verpakte producten, verse salades en kant en klaar. Aantrekkelijk en gezond binnen de schijf van vijf, daar ligt de nadruk op. Daarnaast zijn we bezig met de eiwittransitie. We gaan naar meer plantaardig en minder dierlijk. Dat gaat nog niet heel hard. We kijken wel al actief naar topkeurmerken, waaronder biologisch. En we streven naar plasticvrij."
“Het belangrijkste is de eiwittransitie, dus minder vlees, kaas, zuivel en meer plantaardige alternatieven. Daarin zit ook voor onze gasten de grootste zichtbare verandering. Daarnaast speelt gezondheid een grote rol bij onze bedrijfsrestaurants. Het aantal snacks is afgenomen en het aantal verse salades toegenomen. Verder bieden we soep en brood met minder zout aan.”
“Nog niet, omdat het niet bewezen kan worden. Je kunt die claim gewoon nog niet maken. Er is wel discussie over hoor, ook bij ons. Als je geen bestrijdingsmiddelen gebruikt, is er minder residu dus dat moet wel gezonder zijn. Maar dat weten we niet. Tot die tijd baseren wij de definitie van gezond eten en drinken op het voedingscentrum.”
“Natuurinclusief eten is niet herkenbaar als zodanig. Dan moet je de herkomst weten en weten welke productiemethode is gehanteerd. Wij hebben ongeveer 200 locaties als Rijksoverheid. Het is dus onmogelijk om dit voor alle leveringen uit te zoeken. Misschien hebben we al natuurinclusieve producten in ons assortiment, maar dat weet ik niet.”
“Er is zeker een gebrek aan informatie. Wij kunnen zelf niet achterhalen of de producten natuurinclusief zijn. Zolang je daar niet aan kunt voldoen, kijken wij naar het keurmerk biologisch.”
Achter de schermen is MVO Nederland hard bezig met een database van natuurinclusieve boeren. Meer weten? Abonneer je op de nieuwsbrief van Natuurlijk Kapitaal.
“Wij kopen dienstverlening in bij cateraars in en we stellen het wel aan de kaak bij hen. We gaan het gesprek aan.”
"We zitten nu midden in de aanbesteding voor catering en koffie voor de Belastingdienst. In dat proces hebben we vragen gesteld als onderdeel van de gunningscriteria. Zoals: wat doet u aan het verbeteren van biodiversiteit? Hoe meet u dat? En bijvoorbeeld ook welke samenwerkingsverbanden of initiatieven de leverancier ondersteunt om duurzame landbouw te bevorderen. Dat betekent trouwens niet dat we een percentage natuurinclusief eten en drinken per se moeten inkopen. Het blijft een zoektocht.”
“We gebruiken de MVI-criteria voor catering. Onder meer gebaseerd op beleid van het ministerie van LNV. Die willen dat we een bepaald percentage biologisch eten en drinken verplicht inkopen. Op dit moment hebben we een pilot bij ons lopen. Hoofdvraag: wat is een reëel percentage biologisch eten en drinken en hoe kun je dat uitvragen? Voor de ene productgroep ligt dat anders dan voor de andere.”
“We hebben net een presentatie over lokaal inkopen gehad naar aanleiding van onderzoek bij 11 provincies en de Rijksoverheid. In de afgelopen drie jaar wordt er meer lokaal ingekocht maar tegelijkertijd is het percentage eten en drinken met een (biologisch) keurmerk gedaald. Misschien hangt het ermee samen dat er minder lokaal aanbod is met een biologisch keurmerk.
Ik vind lokaal inkopen lastig in de zin van dat ik niet overtuigd ben of het altijd de juiste keuze is. De milieuvoordelen van minder vervoer zijn beperkt. Het grootste voordeel van lokaal inkopen is denk ik het stimuleren van de lokale economie, en niet zozeer duurzaamheid. Aan de andere kant: als je lokaal inkoopt, weet je waar het vandaan komt en kun je wel met die boeren samen gaan werken aan meer natuurinclusiviteit.”
Biodiversiteit is alles overstijgend.
“Het is goed dat er aandacht voor is. We delen er kennis en voorbeelden. Er is het besef en bewustzijn dat biodiversiteit alles overstijgend is. En dat je daar dus iets mee moet. We doen mee omdat het belangrijk is en urgent. Elke inkopende organisatie moet aan de slag met biodiversiteit.”
“Die aanbesteding bij de Belastingdienst bijvoorbeeld. Dat we meer kennis hebben om kritische vragen te stellen. En dat er intern gesprekken over zijn. Over biodiversiteit, over agroforestry. Het gaat niet supersnel, maar het groeit. Er is meer besef dat je naar het integrale plaatje moet kijken.”
“Omdat je met de natuur samenwerkt en niet de natuur probeert onder controle te houden. Je ziet dan landbouw als onderdeel van de natuur. Op dit moment is landbouw vooral efficiënt. We hebben in Nederland de hoogste productie per hectare. Kan dat op een inclusieve manier? In ieder geval met minder vlees, en meer plantaardig.”
“Het is een hele transitie waar je met elkaar inzit. Er zijn genoeg onderzoeken die aantonen dat het wel of juist niet kan. Tot nu toe is bij ons de voedselverspilling teruggebracht. Nu willen we ook dierlijke producten terugbrengen. Dat zijn op dit moment de uitgangspunten. Is dat realistisch? Is het voor de hele wereld? Ik weet het niet.”
“Minder vlees eten verdeelt de mensen. We hebben hard roepende voorstanders. En net zo luide tegenstanders. Het is een politieke omgeving, dat zie je ook hierbij terug.”
Sommige mensen hebben het idee dat je ze iets afpakt waar ze recht op hebben.
“Ja, we besteden er regelmatig aandacht aan. Op dit moment loopt er een true pricing campagne in sommige koffiecorners. Plantaardige producten zijn dan goedkoper dan dierlijke producten. Verder zitten binnen de verschillende organisaties verschillende cateraars met verschillende afspraken. Op alle locaties doen we wel mee aan de Week zonder vlees en zuivel. Daar krijg je allerlei reacties op, ook positieve. Het hoort bij een duurzame organisatie, zeggen sommigen.
Aan de andere kant: bij Rijkswaterstaat is het bedrijfsrestaurant helemaal vegetarisch geworden, daar was veel weerstand. Het wordt dan ook vaak emotioneel. Sommige mensen pakken het zwaar op. Ze hebben het idee dat je ze iets afpakt waar ze recht op hebben.”
“Ja. Mensen gaan nog zo’n twee keer tot drie keer per week naar kantoor en dan lunchen ze niet altijd in het bedrijfsrestaurant. We willen onze gasten niet verliezen.”
“Onze visie op hoofdlijnen is dat eten aantrekkelijk en lekker moet zijn, je moet er blij van worden, energie van krijgen, je moet graag naar het restaurant gaan. Het laatste wat we willen is mensen het restaurant uitjagen naar de patatkraam om de hoek. Binnen die uitgangspunten moet het gezond en duurzaam zijn. Met LNV en het Voedingscentrum kijken we hoe dat in elkaar past.”
“Ik zou in de bedrijfsrestaurants graag laten zien waar het product vandaan komt en hoe het wordt geproduceerd. Door bijvoorbeeld de boer in het restaurant te zetten. Dat hebben we ook een keer echt gedaan tijdens de Dutch food week, met een live boerenmarkt in het restaurant. Live is het leukste, maar een filmpje kan bijvoorbeeld ook.”
“Verdiep je in de mogelijkheden van de markt, doe een gasttevredenheidsonderzoek, zoek uit wat de wensen zijn. Ga zelf in het eigen restaurant eten, maar ook bij koplopers. Vergelijk waar je je beter bij voelt, vraag je af hoe je het graag zou willen hebben in de ideale situatie. Zoek verbinding binnen de eigen organisatie en sluit coalities.”